Skip to main content

2. Praat met de ouder en/of volwassene die met het kind meekomt

Wil Teun niet praten of lijkt het je (na het gesprek met Teun) beter om even met zijn ouders te praten? Dan kun je ook hen heel open vertellen wat je opvalt en vragen of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Het valt mij op dat Teun de laatste tijd erg stil is en weinig plezier beleeft aan de trainingen. Is er iets aan de hand?’

Hieronder vind je een aantal belangrijke aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met ouders zoals die van Teun aan te gaan.

  • Stel open vragen over wat je opvalt, zonder te oordelen.
  • Wees transparant: zeg wat je doet en doe wat je zegt.
  • Laat merken dat je het kind en zijn ouders steunt, maar laat de verantwoordelijkheid bij hen. Veroordeel de ouders niet!
  • Erken dat het lastig is om alles voor kinderen goed te regelen: ouders worstelen vaak met alle zorgen rondom hun kind, die bovenop hun eigen dagelijkse bezigheden komen.

Een aantal voorbeeldvragen die je aan ouders zoals die van Teun kunt stellen:

  • Het valt met op dat …. (wat je opvalt). Is er iets aan de hand?
  • Hoe gaat het thuis?
  • Hoe ziet u het?
  • Wat kan ik voor u doen?