Skip to main content

2. Praat met de ouders en anderen in de omgeving van het kind

Wil Rick niet praten of lijkt het je (na het gesprek met Rick) beter om even met zijn ouders te praten? Dan kun je ook hen heel open vertellen wat je opvalt en vragen of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Het valt mij op dat Rick de laatste tijd erg weinig thuis is en zich terugtrekt op zijn kamer. Is er iets aan de hand?’

Hieronder vind je een aantal belangrijke aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met ouders zoals die van Rick aan te gaan.

  • Bespreek open met de ouders wat je opvalt en vraag door, zonder oordeel. Hoe kijken zij tegen de situatie aan?
  • Steun de ouders, maar laat de verantwoordelijkheid bij hen.
  • Veroordeel de ouders niet!

Een aantal voorbeeldvragen die je aan ouders zoals die van Rick kunt stellen:

  • Het valt me op dat…. Is er iets aan de hand?
  • Hoe zie jij dat?
  • Hoe gaat het?
  • Hoe gaat het met je kind?
  • Ik zie dat je veel hooi op je vork hebt. Waar kan ik je mee helpen?
  • Laat je het me weten als je ergens mee vastzit? Weet dat je op me kunt rekenen!

Je kunt ook anderen in de omgeving vragen wat zij zien, doen of weten. Zo vergroot je de cirkel en krijg je een duidelijker beeld van wat er aan de hand is. Ook kun je hen vragen om het gezin te ondersteunen, door bijvoorbeeld te vragen of zij het kind eens mee willen nemen naar het zwembad.